terug
(Counterview, 14-6-2016)

Presentatie voor het Amerikaanse Congres:

Ondanks vele wetten is aanpak kastenwreedheden volkomen mislukt


Naarmate er meer Dalits voor hun rechten opkomen en proberen gebruik te maken van overheidsdiensten en -steun zien we een gelijktijdige toename van kastenwreedheden tegen onze gemeenschappen. Eenvoudige aanspraken op rechten als stemmen, onderwijs, rechtsbijstand, gemeenschappelijke voorzieningen zoals grond en water, vrije beroepskeuze in plaats van ritueel verplichte vervuilende beroepen, zich organiseren voor eerlijke lonen, deelname aan het culturele leven van de gemeenschap en de vraag om waardigheid en zelfrespect kunnen allemaal uitlopen op bruut fysiek geweld.

door Raj Cherukonda

Vernedering, uitsluiting en geweld
De hieruit voortvloeiende kastenwreedheden tegenover onze gemeenschappen variëren onder meer van verbaal geweld, fysiek geweld, openbare vernederingen, platbranden van woonwijken, sociaal-economische uitsluiting, geweld in gevangenissen, verkrachting, groepsverkrachtingen tot massamoorden.

Hoewel er tal van juridische instrumenten zijn om de kwestie van kastenwreedheden aan te pakken, is de uitvoering van deze wetten een volslagen mislukking. Want hoewel onaanraakbaarheid verboden is volgens de grondwet van India en kastenwreedheden moeten worden aangepakt volgens de 1989 Prevention of Atrocities Act (Wet ter Voorkoming van Wreedheden), was er volgens de eigen statistieken van India’s National Crime Bureau nog altijd een 44% stijging van het aantal kastenwreedheden in de afgelopen 5 jaar.

De deelstaat top 5 voor dit geweld bestaat uit Uttar Pradesh, Rajasthan, Bihar, Madhya Pradesh en Andhra Pradesh. Zij vertegenwoordigen 69% van alle misdaden begaan tegen Dalits en Adivasi in India.

Enkele van de meest gruwelijke misdaden van 2015 zijn:

  • Twee kinderen - de een 2 jaar en de ander slechts 9 maanden oud - werden in brand gestoken terwijl ze lagen te slapen, door dominante kasten in Faridabad, Haryana.
  • De moord en verkrachting van de Dalit-studentes Delta Meghwal in Rajasthan en Jisha in Kerala.
  • Drie Dalits werden overreden door tractors bij kastengeschillen in Rajasthan.
  • Het bestempelen van Dalit-student Rohith Vemula – op initiatief van het instituut in Hyderabad - als anti-India, wat leidde tot zijn schorsing, het verlies van zijn beurs en uiteindelijk zelfmoord.
  • De openbare steekpartij uit eerwraak waarbij Gokulraj Shankar uit Tamil Nadu vermoord werd vanwege zijn inter-kaste relatie met een hogere kaste meisje.
  • De moord op een jonge Dalit vanwege een ringtone op zijn mobiel: een lied over Dalit-leider Dr. Ambedkar.
  • Meer dan 1300 Dalits zijn gestorven door het verschrikkelijke vervuilende en rituele werk van poepruimen, waarbij Dalits worden gedwongen poep van de hogere kasten te ruimen.

    Elk van deze gevallen vertegenwoordigt de alarmerende en groeiende wetteloosheid tegen onze kwetsbare gemeenschap. Een groot deel daarvan is geworteld in het falen om de wetten toe te passen.

    Politie werkt meestal tegen
    Dit falen varieert van politie die kastenmisdaden niet wil vastleggen als haatmisdrijven op grond van de wet, slachtoffers die niet worden geďnformeerd omtrent hun rechten, het ontbreken van financiële steun die volgens de wet beschikbaar moet zijn om in staat te zijn rechtszittingen bij te wonen, slachtoffers die onder bedreiging gedwongen worden te zwijgen, politie die Dalits ontmoedigt gruweldaden aan te geven en in plaats van hen te ondersteunen zelfs compromissen met de beschuldigden in de hand werkt. Ook gaat het om politie die zelfs in opdracht van de daders van de wreedheden valse zaken start tegen slachtoffers om hen tot een schikking te dwingen en tot politie die opzettelijk haar komst naar de plaats van de misdaad vertraagt, waardoor bewijsmateriaal verdwijnt. Bovendien roept de erbarmelijke onderrapportage van kastenwreedheden vragen op over de gegevens en de rapportage over tot kastenmisdaden, want met zelfs het anekdotische bewijs maakt duidelijk dat de reikwijdte en de omvang van kastenwreedheid niet weerspiegelt wordt in de statistieken van het National Crime Bureau; het is in feite veel erger.

    Dit falen van de wet blijkt uit het feit dat in het hele land, aan het eind van 2014, 85,5% van de zaken onder de Prevention of Atrocity Act nog steeds in afwachting waren van het proces.

    Kastendiscriminatie op de campus
    Daarnaast zagen we in 2015 kastendiscriminatie in de schijnwerpers komen te staan op de campussen van India. Dalit-studenten werden de leiders van de massabewegingen in het hele land, aangewakkerd door de vroegtijdige zelfmoord van Dalit-student Rohith Vemula. Zijn dood bracht kastendiscriminatie op universiteitscampussen onder de aandacht, onder meer op de volgende manier:

  • Onjuiste uitvoering van het positieve-discriminatie-beleid, zodat de volledige quota van Dalit- en tribale studenten en docenten op geen enkele Indiase campus werd bereikt.
  • Vertragingen van zes maanden tot zelfs een jaar bij de toekenning van beurzen voor Dalits, wat leidde tot onnodige economische problemen bij studenten en hun families.
  • Studenten-kastencultuur waarin Dalit-studenten doelwit zijn, worden gepest en zelfs aangevallen.
  • De faculteit, het geven van cijfers en het curriculum zijn doortrokken van kaste-voordelen.
  • Dalit-studentactivisten die studenten oproepen om georganiseerd op te komen voor hun rechten worden doelwit en als anti-India gebrandmerkt.

    In 2015 zagen we ondanks de toenemende wetteloosheid gericht op onze gemeenschap ook een bezuiniging van 57% op de begroting voor toewijzigingen aan Dalits en Adivasi. Deze toewijzingen staan bekend als het Scheduled Caste Sub Plan (SCSP) en het Scheduled Tribe Sub Plan (STSP). Ze werden opgezet in 1979 om de uitsluiting van Dalits en tribalen van hun aandeel in de overheidsbegroting – noodzakelijk voor hun ontwikkeling – aan te pakken.

    Terwijl wreedheden en geweld tegen onze gemeenschap toenemen, wordt door de systematische schending van hun economische rechten het geweld, waaronder marteling, verder verergerd. Dit blijkt uit het feit dat de overgrote meerderheid van hen die worden blootgesteld aan marteling en mishandeling uit de onderste lagen van de samenleving komen. Armoede en marginalisering maakt van Dalits en Adivasi makkelijke en weerloze doelwitten.

    In 2015 bleken er ook veel hiaten voor de handhaving van positieve-actie-programma's van de regering voor Dalits. Aanbevelingen van verschillende nationale Dalit-groepen pleiten voor een grotere betrokkenheid van Dalits bij en controle op de effectiviteit van alle Dalit-quota-programma’s op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, speciale politie en rechtbanken.

    Geweld tegen Dalit-vrouwen alom
    De status van Dalit-vrouwen is in 2015 nog steeds een punt van grote zorg. Volgens de 2005-2006 National Family Health Survey, meldden 41,7% van de Dalit-vrouwen na hun vijftiende jaar te zijn geconfronteerd met fysiek geweld door iemand anders dan hun huidige of laatste echtgenoot, tegenover 26,8% van de andere vrouwen.

    Vrouwen en meisjes uit Dalit-gemeenschappen zijn ook bijzonder kwetsbaar voor vrouwenhandel voor seks werk en huishoudelijk werk. Terwijl Dalit-vrouwen slechts ruim 8% van de totale bevolking uitmaken zijn zij de meerderheid van vrouwen in de prostitutie, waardoor ze nog vatbaarder zijn voor seksueel geweld en andere vormen van misbruik.

    Dalit-vrouwen zijn tevens kwetsbaar door bepaalde vormen van religieus geweld. Uit onderzoek is gebleken dat meer dan 90% van de Dalit-vrouwen gedwongen wordt tot ‘geritualiseerde prostitutie’, ook wel bekend als de Devadasi-traditie. En hoewel seksueel geweld tegen Dalit-vrouwen toeneemt komt het in minder dan 1% van de gevallen tot een veroordeling.

    Tenslotte maakt het aan hen opdringen van ‘ritueel onrein werk’ Dalits ongelooflijk kwetsbaar. Handmatig poepruimen is zo’n soort werk, uitgevoerd door meer dan 3,5 miljoen mensen. Hoewel dit werk illegaal en ongrondwettelijk is, is Indian Railways de grootste overtreder door duizenden Dalits voor dit werk te blijven inzetten.

    Tot slot: de situatie van Dalits in India is zeer schrijnend en vraagt om dringende aandacht.

    Daartoe de volgende aanbevelingen:

    1. We hopen dat de VS de aanbevelingen van zowel de VN en de EU kan opvolgen om de bezorgdheid over Dalit-rechten en de beëindiging van kastendiscriminatie deel te maken van de VS - India en het Amerikaanse beleid tegenover de US-India Strategic Dialogue, het kader van betrokkenheid waarbinnen het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken haar relatie met India heeft gedefinieerd. Op dit moment maken mensenrechten en godsdienstvrijheid geen deel uit van dit kader, in tegenstelling tot de bestrijding van terrorisme. Dit in contrast met het Amerikaanse beleid met betrekking tot China, waar de strategische dialoog tussen de VS en China wel mensenrechten omvat.

    2. De tijd is rijp voor de VS om resoluties aan te nemen die kastendiscriminatie veroordelen, net zoals andere resoluties van het EU-parlement en de VN.

    3. Wat USAID - het Amerikaanse Bureau voor Internationale Ontwikkeling – betreft: bij de huidige hulp aan India worden geen prioriteiten gesteld als het gaat om de problemen voor de gemarginaliseerden. We hopen mee te kunnen helpen aan meer doelgerichte Amerikaanse hulp voor Dalits en Adivasi, de groepen die het meest getroffen zijn door armoede en onderontwikkeling.

    4. Tenslotte hopen we wat betreft het proces van UN Sustainable Development Goals in de Algemene Vergadering van de VN, dat de VS partner zijn bij alle resoluties voor de beëindiging van discriminatie op basis van kaste, werk en afkomst.





    Raj Cherukonda is vertegenwoordiger Amerikaanse Dalit-Federatie. Fragmenten uit de getuigenis tegenover de Tom Lantos Commissie voor de Mensenrechten, Amerikaans Congress, 7 juni 2016

    [vertaling: LIW]


  • laatste wijziging: